Het kan echt niet meer stuk, bijna elke dag ontvang ik mailtjes van kinderen dat ze Dierenroof zo’n spannend, leuk, grappig, zielig verhaal vinden… nou, dat hoor ik natuurlijk graag!
En niet alleen kinderen zijn enthousiast, ook volwassenen! Dit staat op de site van Plantage Books: Dierenroof is een lekker leesbaar boek. Het wordt vlot verteld en het onderwerp ligt dicht bij huis. Ondanks dat het een lijvig boek is, wil je het snel uitlezen. Veerle is een fijne meid met leuke ouders die ook nog een heel speciaal nieuwtje hebben. Een prachtig boek over vriendschap, avontuur en begrip hebben voor elkaar.
Het verhaal: Dieven hebben het gemunt op kinderboerderij De Beestenberg. Er is al een geitje weg en nu zijn er ook nog twee bejaarde papegaaien verdwenen. De politie heeft geen enkel spoor kunnen ontdekken en nu zoekt niemand die arme beesten meer. Dat kan natuurlijk niet!
Veerle, Bart, Juul en Haidar laten het er niet bij zitten en gaan op onderzoek uit. Ze spioneren, luisteren gesprekken af, zoeken, sluipen door bosjes en stellen vragen. Maar als ze hadden geweten hoe spannend het zou worden…
Héél spannend dus!
En een klein stukje uit het boek:
‘Wegwezen!’ Bart trekt me aan mijn mouw omhoog en we schieten met z’n allen de struiken door. Rechts, links, we zigzaggen over de paadjes. Weg. Gauw!
Ver achter ons klinkt het doffe dreunen van voetstappen op de aarde, de jongens zitten ons achterna. Nog vlugger rennen we over de weggetjes, maar Petje en Spleetoog halen ons snel in. Steeds dichterbij hoor ik ze komen. Mijn ogen schieten heen en weer, waar kunnen we ons verstoppen?
‘We moeten ons verspreiden,’ hijgt Bart.
‘Nee,’ gilt Juul, ‘ik wil niet in mijn eentje!’
Tussen de bladeren zie ik de rode buizen van het klimkasteel naast het pierenbadje en ik krijg een idee.’Hierheen,’ roep ik. ‘Kom op, snel!’
Op mijn allerhardst hol ik naar het kasteel. Juul, Haidar en Bart volgen alsof ze met kauwgom aan me vastgeplakt zitten. Er spelen veel kinderen bij het kasteel en op de bankjes ernaast zitten moeders te kletsen. Verbaasd kijken die naar ons terwijl wij over schepjes, gravende kinderen, emmertjes en speelgoedauto’s springen. Maar als we snel het klimrek in klauteren, kletsen ze weer vrolijk verder.
Hijgend slinger ik over de touwbrug die naar de toren leidt en doe net alsof er niets bijzonders is en ik daar al uren aan het spelen ben. Ik kruip in het nauwe hokje aan het einde van de brug en schuif helemaal naar achteren. Juul en BH schuifelen ook op handen en knieën naar binnen en ik maak me zo klein mogelijk. Het past net.
Wil je weten wat er precies aan de hand is? En lukt het Veerle, Juul en BH om de gestolen dieren te vinden? Lees het in Dierenroof!
April 2010, The House of Books, isbn 978 90 443 2653 6
Dit is over Dierenroof geschreven:
NBD|Biblion
Op de kinderboerderij De Beestenberg zijn een geitje en twee papegaaien gestolen. De 9-jarige Veerle, haar vriendinnen Saskia en Juul en twee wat oudere jongens uit de buurt willen onderzoeken wat er aan de hand is. Ze zoeken sporen, luisteren gesprekken af en volgen een stel pestjongens die ze van de roof verdenken. De zoektocht van de kinderen wordt realistisch beschreven in etappes, doorspekt met scenes uit het gewone leven thuis en op school. De ik-figuur Veerle en haar hartsvriendin Juul zijn goed getypeerd. Veerle is eerder bang en voorzichtig, Juul is dapper en vastberaden. Naast de speurtocht naar de dieven is nog een aantal nevenlijnen uitgewerkt: de oma van Juul die sterft, de moeder van Veerle die zwanger wordt en Saskia die dolgraag een huisdier wil. Het boek is vrij omvangrijk, met een klein letterkorps, maar de stijl is vlot en levendig. Met eenvoudige wat krasserige zwart-witillustraties in allerlei groottes. Tweede boek van de schrijfster en juf. Eerder verscheen ‘Broodje Koosburger’*. Avontuur en onderlinge relaties tussen kinderen gaan samen in dit boek voor kinderen vanaf ca. 9 jaar. (Ria de Schepper)
Leesfeest
Speuren naar sporen
De negenjarige Veerle woont pas een halfjaar in Oudestad. Ze heeft nog niet zo veel vrienden en kent haar nieuwe omgeving nog niet zo goed. Wanneer de stad opgeschrikt wordt door een aantal mysterieuze dierenroven, komt hier verandering in…
In de nacht van donderdag 12 op vrijdag 13 juni zijn uit de kinderboerderij De Beestenberg twee papegaaien gestolen. […] Hoe de daders te werk zijn gegaan en waarom de papegaaien zijn gestolen, is op dit moment nog een raadsel. Het is niet de eerste keer dat er dieren uit De Beestenberg zijn gestolen, vorige week verdween ook een jong geitje. Of dit diertje door dezelfde daders is meegenomen, is niet bekend. De politie stelt een onderzoek in, maar van de dieven ontbreekt tot nog toe ieder spoor.
Als Veerle in het krantenbericht leest over de dierenroof, besluit ze op onderzoek uit te gaan. Samen met haar vriendinnen Juul en Saskia en met Bart en Haidar, twee jongens die ook meer willen weten over de gestolen dieren, gaan ze op zoek naar sporen in de kinderboerderij.
We hebben een heus spoor, maar het is wel een beetje een griezelig spoor. Het smalle paadje slingert langs hoge struiken, laaghangende boomtakken en het is er schaduwdonker. En overal om ons heen horen we geritsel en gekraak.
De jonge onderzoekers sluipen door bosjes en stellen vragen aan de verzorger van de dieren. Ze bespioneren de twee pestkoppen, ‘Petje’ en ‘Spleetoog’, omdat ze denken dat zij er iets mee te maken hebben. Ze doen er alles aan om de dader op te sporen en de dieren terug te vinden. Maar zal het ze lukken? Alle sporen lijken dood te lopen…
Ondertussen moet er nog een mysterie opgelost worden, want waarom gedraagt hun vriendin Saskia zich opeens zo vreemd?
‘Dierenroof’ is geschreven door Inge de Bie. Zij is naast schrijfster ook juf, en dat kun je best wel merken. In het verhaal wordt soms wat te veel uitgelegd (dat doen juffen natuurlijk graag!). En het wordt ook nooit té spannend. Maar als je dat niet erg vindt, dan is het een leuk boek om te lezen. Veel stukken in het verhaal gaan over andere dingen dan de dierenroof, bijvoorbeeld over school en over familie. Daarom is ‘Dierenroof’ ook een boek over vriendschap.
De illustraties in ‘Dierenroof’ zijn gemaakt door Wilbert van der Steen. Je kent hem misschien wel van de AVI-leesboekjes over Mees. De tekeningen die hij maakt zijn een beetje stripachtig en krasserig en lijken niet op tekeningen van andere illustratoren. De illustraties zijn erg grappig (vooral die van de dieren!) en maken het verhaal levendig.
Mirjam.
Jip Jip
Een speurtocht “van de oude stempel”
Uit kinderboerderij de Beestenberg in het dorp Oudestad zijn twee oude papegaaien en een babygeitje gestolen. Niemand weet waar de dieren zijn en waarom ze gestolen werden. En WIE zit er achter de diefstallen?
Veerle, een meisje dat sinds zes maanden in Oudestad woont, gaat samen met Bart, Haidar (BH), haar beste vriendin Juul en met Saskia, een klasgenootje, op onderzoek uit.
Dit boek biedt geen actie om de actie, er komen geen gesofistikeerde spullen aan bod om de kinderen dit onderzoek te laten voeren, zoals walkietalkies of zelfs maar mobiele telefoons. Enkel Karst heeft er eentje. Het ontbreken van deze elementen, maken het boek geloofwaardig. Wanneer je trouwens actie om de actie zou willen inbouwen, kun je je personages best heldhaftig laten zijn, ten koste van de geloofwaardigheid, en een advertentie in de krant laten zetten, maar Veerle weet dat dit veel te duur is! Het blijft dus bij een advertentietje bij de friettent, dat mag gratis. Ook internet is in dit boek in geen velden of wegen te bekennen. Zo blijft de speurtocht een heerlijk nuchtere onderneming “van de oude stempel”, zonder dat het belachelijk wordt. Tussendoor is er gewoon tijd voor school.
Het is een rustig kabbelend boek, en de acties die gevoerd worden, zijn echt op kindermaat. Niemand is extra sterk, of extra lief, de Bie schetst kinderen van vlees en bloed. Mama’s en papa’s zijn aanwezig, net als broers en zussen (Juul heeft één broer: Kars). Zij zorgen voor afremming van de avonturenverhaallijn, en zorgen ervoor dat onze speurneuzen steeds kunnen terugvallen op een warm nest. De gezinssituaties van de personages zijn heel gewoon.
De personages bieden voldoende diepgang in dit luchtige verhaal, ze zijn geen vlakke karikaturen. Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm, je krijgt het verhaal te lezen vanuit het gezichtsstandpunt van Veerle, wiens moeder na haar geen kinderen meer kon krijgen. Dit gegeven wordt in het verhaal verwerkt, zonder dat het drammerig wordt, maar de lezer komt wel te weten dat dit soms weegt op het gezin.
Ook de rol van vriendschappen en hoe jongens en meisjes verschillend van elkaar zijn, komt aan bod: (…) ‘Let maar niet op ons’, lacht Bart. Zo doen we wel vaker tegen elkaar. (…)’ omdat we zulke goede vrienden zijn’. (…) Als we naar binnen lopen denk ik aan Haidar en Bart. Zouden beste vrienden altijd zo tegen elkaar doen? Ik doe dat nooit met Juul, wel met Saskia. Met haar heb ik veel vaker ruzie en we katten best veel op elkaar. Zou Saskia dan eigenlijk mijn beste vriendin zijn? Of zouden jongens en meisjes dat gewoon anders doen?
De toon van dit boek wordt soms veel te uitleggerig, zoals aan het begin van hoofdstuk zes het geval is: (…) “Juul en ik hebben een handige truc verzonnen: met een dikke stok lopen we om de beurt langs de schutting en ratelen over alle planken om te kijken of er niet ergens eentje loszit” (…) waarna een hele pagina uitleg volgt over wat ze eerst deden, en zelfs het geluid van de stok wordt weergegeven.
Het boek zit vol woord- en taalgrapjes, wat de leesbaarheid en het willen verder lezen, versterkt. Veerles vader heet bijvoorbeeld Joost, en op p16 leidt dit tot volgende dialoog: (op weg naar de kinderboerderij, die ze niet gevonden hebben) (…) ‘Geen idee, lieve schat’ (…) ‘Weet jij het, Joost?’ ‘Joost mag het weten’.
En wat is “iemand heeft de papegaaien geschonken?” zaten ze misschien in een fles?
Het taalgebruik en vooral de zinsbouw, konden veel beter op sommige momenten. Het verhaal wordt er stroef door, en werkt soms ronduit storend in dit verder vlotlezend boek, fris als een glas frisdrank met ijsblokjes.
Op p.41 lezen we dat zijn gezicht vertrekt. Terwijl de opzichter van de kinderboerderij, bij het denken aan die papegaaien een beetje triest wordt, dus zou er moeten staan dat zijn gezicht betrekt. (“alsof het ineens nacht in hem is geworden”, wat wel een mooie beeldspraak is)
P.43: een beetje duizelig ben ik nog steeds als we met z’n vieren door het park naar huis lopen.
Op p.87 staat ook een dergelijke zinsconstructie: “Want het komt uit in een plantsoen met bosjes. Spelen we vaak, daar.”
p.90: “Nog dichter ga ik achter Haidar lopen.”
Redactiewerk zou hieraan kunnen verhelpen, want deze zinnen hebben een verkeerde woordvolgorde!
“Petje” lijkt voor Vlamingen helemaal niet “heel erg” op hoe hij echt heet: Patrick. Maar of dit element Vlaamse kinderen zal beletten dit een leuk weglezend boek te vinden, valt te betwijfelen.
De illustraties in zwart/wit door Wilbert van der Steen dienen enkel ter verluchting van de tekst, of als pauzetoets. Snelle pennentrekken, die geen emoties laten zien, en dat zou wel mogen, wanneer Juul huilt om haar oma die doodgegaan is, bijvoorbeeld. Terwijl achtjarigen voor wie het boek volgens de uitgever bedoeld is, mooie tekeningen in een leesboek wel weten te appreciëren. Dat hoeven ook niet steeds tekeningen in kleur te zijn. (Katrien Temmerman)
Dieren4u
Een heerlijk spannend verhaal vol met humor voor kinderen. ‘Grote mensen punten’ worden op een unieke wijze uitgelegd aan de lezer. Dat mama’s misselijk kunnen zijn als ze net zwanger zijn geworden of dat grote mensen net tegenovergestelde dingen zeggen dan ze daadwerkelijk bedoelen. Wat het verhaal verder zo bijzonder maakt, is dat het in de ik-vorm wordt verteld het hoofdpersonage.
De auteur weet zich goed in te leven in de leeftijd van 9-jarigen kinderen. De schoolsfeer in het gebouw maar ook op het schoolplein evenals de dialogen zijn hier goed op afgestemd. Het verhaal leest als een trein en de spanning wordt steeds verder uit gebouwd. Vooral het grappige einde is goed verzonnen. Ook raken kinderen door middel van dit boek bekend met maatschappelijke onderwerpen als Bureau Halt, kinderrecht en het doel van taakstraffen.
Veerle, het hoofdpersonage, en haar vrienden Juul, Bart, Haidar gaan op onderzoek uit als er dieren zo maar verdwijnen van de kinderboerderij ‘De Beestenberg’. Er verdwijnen twee papegaaien, een geitje en een heel lief konijntje.
De politie vindt geen sporen, maar zullen Veerle en haar vrienden die wel vinden? Natuurlijk vinden ze die! Juist omdat Veerle zo creatief is en het er niet bij laat zitten. Zij doet soms wel hele gevaarlijke dingen… Als het voor dieren is mag het dan wel of nog steeds niet.
En waarom doet Saskia, het klasgenootje van Veerle zo raar? Samengevat: dit verhaal is smullen…
Recensie: Inge Arons